RRRauw!

Wanneer ik een tour door mijn huis post, valt mijn oog op in a civil partnership. Ik kan me er niet toe zetten mijn status te veranderen. Wat is het Facebook alternatief. Widowed? Single? It’s complicated? Strikt gezien klopt weduwe natuurlijk wel alhoewel het in mijn oren teveel als damaged goods in plaats van dating material klinkt. En, hoezo, gecompliceerd. Jij blijft de liefde van mijn leven, so far, dat is gewoon heel simpel. Toch sta ik in de stijgers voor de relaunch van mijn liefdesleven (opening voorjaar ’22?). Die grote liefde tot dusver is immers geleefd. Ik vermoed dat ik er straks misschien bijna min of meer mogelijk ooit weer klaar voor ben. Susan Visser doet er minder twijfelachtig over. Het is normaal dat je de eerste paar jaar na een scheiding aan je eigen kant van het bed blijft slapen, zegt de actrice in Verliefd op Cuba. Wanneer je het hele bed weer gebruikt, ben je klaar voor een nieuwe fling. Ik kijk op van deze stelligheid. Sinds september slaap ik namenlijk weer breeduit overdwarsig terwijl ik me ervoor oprolde aan mijn of juist jouw kant van het bed. Het is nog vers maar misschien groei ik via herfst en winter wel langzaam naar de lente.

Chantal Janzen gunt iedereen een Fred & Leco. En omdat ik niet verwacht dat het beauty trio voor een rouw make-over de berg opkomt – alhoewel mijn parkeerplaats voldoende groot is voor een mini-camping, rose of regenboogcamper – verwen ik mezelf met een online shopsessie. Ik koop bij Monki een fleurige rok, bestel een armband en gezellige belletjes bij mijn favoriete sieradenwinkel, Pilgrim, en thuis loop ik op advies van Fred van Leer mijn hakjes alvast in. Ik smeer me in met jouw favoriete bodylotion. Switi, ben je weer in de wasverzachter geweest? Voordat ik de deur uitga voor een boodschap in Llanes dof ik mezelf bescheiden op alsof Calle Mercaderes de catwalk van de Parijse modeweek is. D, ik heb weer zin er iets van te maken, zeg ik voorzichtig hardop tegen de foto-waarop-jij-zo-leuk-lacht.

Op maandag hobbel ik drieënhalf uur in de bus naar Bilbao waarna Transavia me in de helft van de tijd naar Rotterdam vliegt. Ik breng een flitsbezoek aan Nederland. Jouw vader is terminaal ziek. Tino vertelt hoe hij als negentienjarige guapo Rumoro verliet om in Nederland als gastwerker geld te verdienen. Hij is van plan terug te keren naar zijn geboortegrond ware het niet dat hij Sophia ten dans vraagt nu bijna zevenenvijftig jaar geleden. Heel saai, schrijf jij trots via datingsite OneHello, mijn ouders zijn heel gelukkig samen. Ik doe tussendoor een boodschap (nu ik toch in Nederland ben, kan er in de handbagage best een zak taai taai en chocokruidnoten mee), bak dankbaar een fifty fifty kliekje boerenkool-hutspot op en ga bij Oma langs die blij verrast reageert wanneer ik vertel dat ik op Rumoro woon, zelfs bij de vijfde keer. Ik vlieg terug vanaf Düsseldorf en stop in Arnhem om bij Gamba een haring met uitjes te happen. In de trein klapt het besef dat je vader binnenkort sterft vol in mijn gezicht. Ik ben dagen niet te pruimen, loop te brommen als een beer en roep uit het niets zo hard voluit dat ik een hekel aan je heb dat ik er zelf van schrik. Jij gniffelt om mijn onverwacht tegendraadse afkeer.

Dat het leven op de boerderij gruwelijk hard kan zijn, dit mooie berglandschap je verraadt en besluit over leven, schijnt in het licht van de wassende maan. Ducche en Rex, de jongste aanwinst op de boerderij, lopen weg. We zoeken uren, fluiten, roepen. Enkele buurboeren rijden in hun Jeep de bergen in. s’ Avonds rond negen uur ligt Ducche ineengedoken bij zijn schuurtje. Ik ga naar buiten. Ana, de boerin, komt naar me toe. Ze vinden Ducche en Rex hoog in de bergen waar ze als ongeleide projectielen de koeien opjagen. Het klinkt onschuldig, speels maar het gevaar is dat ze de meiden de afgrond in drijven. Rex keert niet terug. Ze maken hem ter plekke af. Een vaqua Asturiana is al gauw duizend euro waard. Daarbij valt een hondenleven in het niet. Ducche krijgt een laatste kans. Ana huilt. Ik snotter mee en zie Rex nog dagen de hoek omkomen. Hij ploft op schoot bij me neer waar hij zich opkrult voor zijn dagelijkse aaisessie. Wanneer iedereen weg is, loop ik naar Ducche. Hij ligt boven zijn verblijf waar normaal de geit met het bocheltje slaapt. Ik ga naast Ducche zitten. Rex is dood, zeg ik. Je mag nooit meer weglopen, Ducche, beloof je dat? Die nacht wandel ik over een brug. Rex, roep ik. Rex! Hij snelt uitgelaten op me af voor ons ritueel waarna hij verdwijnt. Ik blijf staan, roep en zoek maar hij keert niet terug naar dromenland.

Twintig jaar geleden stond ik voor de keuze. Trouwen en kinderen krijgen. Ik maak het uit, verhuis naar een apartement aan de Fijnjekade in Den Haag waar ik dertienhoog het contact met mezelf en de buitenwereld verlies. Vijf jaar lang beul ik mezelf af met werken, sporten en krimp tot below size zero vanwege de rebound van een eetstoornis. Ik ben graag alleen maar eenzaam is een monster waar geen kletskassa van de Jumbo tegenop is gewassen. Het is erop of eronder. Ik gooi het op een deal met het universum, neem voor van het balkon te springen als het me niet lukt uit mijn gevangenis te ontsnappen maar beleef een bijzonder moment van overgave waarna ik onder begeleiding langzaam opsta. Het jaar erop ontmoet ik D, de liefde die me grondend vastpakt.

Op Rumoro ben ik alleen, nooit eenzaam. Ik loei met de koeien, wandel met Ducche over geitenpaadjes en grijp iedere kans om de cabras genoeglijk tussen de hoorns te krabbelen. Regelmatig verschijnt Ana, de boerin, of haar man Enrique aan de deur met wat lekkers, een pakket dat in het dorp bij Bar Fresnu is gedropped of om een verdwaald schoonfamilielid met besos en een fuerte abrazo te introduceren. Onderweg naar Llanes toeter ik naar Pim. Hij is de ZZ Topper van Parres, het dorp waar Rumoro bijhoort. Pim is altijd aan de wandel, hangt bij het bushokje met bandleden of ik kom hem tegen op het cementerio waar hij verse bloemen op het graf van zijn zusje legt. Wanneer we elkaar spreken, vraagt hij kinderlijk nieuwsgierig naar mijn avonturen. Pim heeft een sleetse baard van Sinterklaaswaardige lengte en mist een paar tanden waardoor zijn brede lach van ieder versteend hart een marshmellow maakt.

En toch overval je me ineens met jouw heengaan. Ik sta in de keuken af te wassen, slinger de tekkelprint theedoek van de HEMA over mijn schouder en vang één enkele gedachte op. D is dood. Het klinkt nog altijd ongelooflijk als een bericht dat blijft kloppen op je trommelvlies en je de creeps geeft zoals Halloween of de videoclip van Michael Jacksons’ Thriller doet. Ik zeg het een paar keer hardop, D is dood, waarna zijn trilling – iets wat tussen schrik en paniek inzit maar tegenwoordig wel dichter tegen schrik aanleunt in plaats van dat het overhelt naar paniek – wegebt. Enrique staat voor de deur met een oudere vrouw, die ik nog nooit heb gezien maar ergens meen te herkennen. Het is tia Angela, de tante van Ana. Ze herinnert zich jou van toen je klein was. Ik vraag of ze jou in mijn versie wilt zien en wijs naar de foto-waarop-jij-zo-leuk-lacht. Que guapo, zegt ze en pakt me vast. Het spijt haar dat je zo jong sterft. Ik huil omdat ze van die troostend lieve dingen zegt die je van je oma of moeder wil horen, van iemand waar je even tegen aan kunt leunen en het meisje mag zijn die haar grote liefde verliest.

Ze hebben hem zijn kostbaarste bezit – zijn leven – ontnomen, claimt RTL Boulevard. Ik vraag me af in hoeverre je het leven bezit of dat het je is gegeven door moeder aarde die, voordat het jou bezielt om op mission earth te gaan, uit de elementen een voor jou passende vorm boetseert. ‘s Avonds kijk ik naar de maan die vanachter de bergen haar nachtwake inzet en zoek tussen het dennenbos naar de man die zich alleen tijdens de schemering laat zien. In het begin schrok ik van zijn verschijning. Staat daar iemand in het bos naar me te gluren? Overdag blijkt de nocturne een verlegen rotsformatie te zijn. Wanneer de avond valt, zoek ik ongemerkt naar hem. Het stelt me gerust omdat ik me verbeeld dat jij het bent die een oogje in het zeil houdt. Je kijkt van een afstand toe hoe ik het in mijn eentje red, polst of er een glimlach rond mijn mond hangt en of ik geniet, wat van mezelf en de dag maak. Je checkt iedere avond even in en schiet tevreden een ster af omdat je weet dat ik hier met al dat is verbonden ben.

R O U W  voelt als vergeven.


LEES de nieuwste RRRauw! op facebook of carinawiegman.nl
ZWERF visueel mee op Insta @carinawiegman
LIVE op facebook bijna iedere vrijdag om 11.11 uur

RRRauw! vertelt het ontroerende verhaal van een kleurrijke nomade die je met de speed of love meesleept over de wereld, door een volle bak echte rouw en de liefde die met kwetsbare humor overeind blijft als twee geliefden in drie maanden tijd afscheid nemen.

CARINA WIEGMAN (Groningen, 1972) reist, schrijft en masseert buiken. Ze studeerde Levensloop Psychologie aan de OU. In 2018 sterft de liefde van haar leven so far met wie ze 15 jaar over de wereld zwerft. RRRauw! is haar debuutroman (november 2019). Momenteel is ze in Asturias waar ze thuis komt en schrijft aan Marathon, haar tweede roman.

If a marathon is a battle, it’s one you wage against yourself – Haruki Murakami

Write a Reply or Comment

Your email address will not be published.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.