RRRauw!

Sinds een week zijn alle geiten terug op Rumoro. Pablo, de zoon van Ana Maria en Enrique, trekt met Ducche vroeg de bergen in om de cabras in acht uur naar de boerderij te wandelen. Ik kijk in de namiddag ongeduldig uit het raam om ze tegemoet te turen en luister aandachtig of ik het concert van hun gerinkel al over de Sierra de Cuera hoor klinken. Ana Maria maakt de stallen klaar. Ze komt lunchen met pan con mejillones. Het is zo’n spannende dag in afwachting op iets magisch net zoals BC, before corona, de intocht van Sinterklaas. Tegen zes uur stuift Ducche uitgelaten vies de keuken binnen. Hij is door het dolle heen omdat hij zijn natuur als geitendrijver uitleeft. Zo land ik op de geboortegrond van jouw vader die woensdag 20 oktober sterft.

Ik herinner precies waar we waren toen we hoorden dat jouw vader ongeneeslijk ziek was. Het is 2015 en we backpacken al ruim twee jaar over de wereld. Samen thuiskomen, stelt jouw vader resoluut voor we op onze zwerftocht vertrekken. We komen aan in Arequipa, Peru. Je moeder appt, kunnen we morgen bellen? Jij vermoedt direct dat er iets aan de hand is. De verbinding is buitengewoon slecht maar de boodschap komt loud and clear over. Ik weet nog goed dat toen jij kanker kreeg je vader zei dat hij met liefde jouw plaats zou willen innemen. Tja, dat gulzige monster onderhandelt natuurlijk niet met iemand die hij ook al in zijn terminale klauwen heeft. Ik ben terug bij jouw laatste dagen. Jij dendert in de kankerachtbaan met een rotgang naar beneden. We proberen van alles maar weten dat het klaar-over is.

Om de dood voor te zijn, boek ik lastminute een ticket Santander – Brussel Chareleroi. Ik vertrek dezelfde avond nog, loop als een kip zonder kop door security control en vergeet jouw laptop uit de grijze bak te pakken. Kort voor boarden kom ik erachter. Ik snel terug. De controller vraagt mijn naam ter verificatie, overhandigt de computer en laptop case waar ik vlak voor vertrek ons laatste selfie en het opaline engeltje van Joyce insteek. You have an angel over your shoulder, zegt de vrouw met het beeldje in haar hand. De thriller is nog niet voorbij. Ondanks dat het RIVM verkondigt dat een passenger locator form niet nodig is wanneer je minder dan achtenveertig uur in België bent, mag ik zonder niet mee. Ik zie de vlucht aan me voorbij gaan omdat ik zo met mijn handen tril dat ik geen letter kan typen in de locator app. Een Belgische jongen snelt me te hulp. Jij haalt voor de tweede keer de kastanjes uit het vuur. Ik land laat en slaap de nacht in Charleroi op een dorm met vier vrouwen waarvan er één snurkt alsof ze de motor van een kettingzaag aantrekt. Ik pak vroeg de trein die me via Brussel en Rotterdam naar Zeist tuft en stap Tino’s kamer binnen. Aan het voeteneind sta jij groots ingelijst samen met je broer en ouders.

We rommelen wat bij Tino in de kamer die in palliatieve sedatie is. Dag, hè, zegt Sophia terwijl ze Tino over zijn bol aait en hem onwetend afzwaait. Desiree, de moeder van jouw neefjes die verbindt en iedereen binnen boord houdt, schuift aan tijdens Je Huis op Orde dat natuurlijk vooral over het leeghalen van de inboedel uit je bovenkamer gaat. Even bij Tino kijken, roept je moeder. Hij is stil, zegt ze. Volgens mij ademt hij niet meer. We steken de koppen bijeen. Wat nu? Misschien moeten we een spiegel onder zijn neus houden, oppert Sophia. Je wilt het per slot toch zeker weten. Desiree voelt. Hij wordt al koud, zegt ze. We hangen een tel met ingehouden adem boven Tino en schrikken ons een hoedje wanneer precies op dat moment de telefoon overgaat. De avond voor haar verjaardag brengt Tino het mooiste cadeau; zijn rust en ontspannen heengaan. Eindelijk, zegt Sophia opgelucht. Ik weet nog hoe trots ik was. Je hebt het gedaan, D, fluister ik na jouw laatste adem. Loslaten, het verlangen vrij te komen van wat vasthoudt, is betwist het meest natuurlijke proces. Trots. Opluchting. Verdriet. De emotie is verschillend maar verbonden met het hart is liefde in all of the above het vertrekpunt.

Het is lang geleden dat je naast me stond. Op de rouwkaart van Tino schuifelen onze namen gekleed zwart op een soberwitte regel. Dominguin en Carina. Het bewijs van ons op papier emotioneert en raakt mijn diepste verlangen naar samen. Sophia en ik zijn een dag bezig met het uitzoeken van foto’s uit analoge decennia. Ik zie je vader en moeder jaren zestig verliefd, als prille ouders en op Rumoro waar ze zeker vijftig zomers een maand verblijven. Door de albums en schoenendoos met zwart-wit begint het stilaan te dagen. Ik zie beter waar jij vandaan komt. En dat jij uit zoveel liefde bent geboren, jouw broer, neefjes en nichtje deze liefde ook in zich meedragen en op hun beurt zullen doorgeven, is op zielsniveau helend. Wat een eer om op Julio Iglesias’ La Carretera uit jouw naam de kist mee naar binnen te dragen. Wanneer de eerste foto’s voorbijkomen, ik jou zie omdat je er vanzelfsprekend bijhoort, begin ik te huilen. Het snikt omhoog vanuit mijn buik naar mijn keel terwijl ik tijdens jouw dienst geen zakdoek bewater. Zo jong, huilt Oma. Het jochie. Waar is Tino? Oma denkt dat ze op jouw crematie is.

Wanneer ik langer dan een dag of vijf in Nederland ben, wordt het moeilijker om weg te gaan. Arnhem trekt touwtje en is aan de winnende hand. Ik sjor aan het kortste eind. Hoe dichter ik in de buurt van ons leven verblijf hoe dwingender de stem naar ons huis te willen gaan. Stel je voor dat onze liefde in een parallel verhaal toch gewoon is verder gegaan en je me straks in festival walk meeneemt door de tuin nadat je hem in het weekend winterklaar hebt gemaakt. Het zal maar dat ik er geen weet van heb dat we aan de Johan de Wittlaan nog samenwonen, dat ik mezelf een jaar of drie heb buitengesloten omdat ik de sleutel tot onze liefde ben vergeten.

Ik ben net op tijd thuis voor de wintertijd. De zon slaapt s’ochtends wat langer uit. Nooit ervoor ben ik in november op Rumoro. Maandag rijd ik naar Llanes voor een boodschap en café d’amour met tortilla. Op de weg terug bezoek ik spontaan het cementerio in Parres om je abuelos bij te praten. Het is Allerzielen, dia de los santos. Alle graven zijn schoongemaakt en voorzien van boeketten. Het is een bloemenzee. Ik luister naar We all Complete en laat het verdriet van de voorgaande weken flink stromen. Hart en hoofd komen zoveel sneller thuis maar fysiek duurt landen dagen langer. Ik pak de draad op en ga twee keer per week naar Spaanse les. Het is fijn om een taal te leren die het persoonlijk voornaamwoord bescheiden gebruikt. Dan zeg je wat minder vaak ik en jij, wij en zij. Zo’n taal klinkt meer als samen.

Nu mijn derde rouwjaar eindigt, rolt het verdriet zich in foetushouding op. Ik mis je niet langer in mijn daily routine maar in de diepte, de twaalf kamers van mijn hart. Als ik een ster zie vallen, wens ik iets realistisch en niet langer jouw magische terugkeer. Ik vraag me af of je nog in mijn leven zou passen want ik ben niet meer de vrouw die jouw laatste adem ontvangt. Je hoeft voor mij niet meer terug te komen, zeg ik hardop alsof het voor mijn versie van het verhaal – nadat ik ben gedumpt door jouw kanker, ingeruild voor de dood en een blauwtje heb gelopen bij het leven – beter voelt het zelf uit te maken. Wanneer ik je vasthoud, voelt de zachtheid van jouw liefde zo hard als een diamant.

16 november is D-day. Vanavond kun jij niet meer lopen. Morgen luisteren we in bed voorzichtig lepeltje-lepeltje naar Jij. Het was precies zo, Ceetje, zeg je. Nu jouw sterfjaardag voor de deur staat, word ik hebberig. Ik wil je gewoon weer terug. In het derde jaar drogen mijn tranen in als de tepels van een geit drie maanden na het lammeren. Misschien dat er van RRRauw! een R of – doe eens gek – twee af kan, misschien mag het uitroepteken zachtjes verdwijnen. Het eerste jaar zit ik in mijn rouwgrot. Je bent fysiek zo voelbaar. Het tweede jaar is de rouwhel. Wat valt er verder nog over te zeggen. Op de boerderij wordt een kalfje geboren. De moeder likt haar schoon. Ik zie hoe ze voor het eerst probeert op te staan, wankelt. Het beeld treft roerend mooi. In het derde jaar kom ik overeind. Gemis en geluk gaan best samen, appt Natasja, mijn krullenbolvriendin. En dat ik hier ben, woon op de grond van jouw voorouders, is zo’n kosmische knipoog van de liefde, ons verhaal.

R O U W  voelt steeds meer als het vieren van jouw leven.
#rrrauw #voorlezen #storytelling #rouwraaktiedereen

DINSDAG 16 november lees ik om 11.11 uur jouw laatste week voor
LEES de nieuwste RRRauw! op facebook of carinawiegman.nl
ZWERF visueel mee op Insta @carinawiegman

RRRauw! vertelt het ontroerende verhaal van een kleurrijke nomade die je met de speed of love meesleept over de wereld, door een volle bak echte rouw en de liefde die met kwetsbare humor overeind blijft als twee geliefden in drie maanden tijd afscheid nemen.

RRRauw! paperback 188 bladzijden

Write a Reply or Comment

Your email address will not be published.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.